Veelbelovende rekenaars – leerlingen met talent voor rekenen-wiskunde – krijgen in het basisonderwijs vaak onvoldoende uitdaging. Dit kan leiden tot verveling en onderbenutting van hun capaciteiten. Daarom liet het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) onderzoek bundelen en beschrijven in een themapagina. Oberon werkte hieraan mee, samen met een onderzoeker van de Universiteit Leiden. De centrale vraag: hoe kunnen scholen veelbelovende rekenaars herkennen en uitdagen, zodat zij hun talenten optimaal ontwikkelen?
De themapagina brengt verschillende onderzoeken en praktijkervaringen samen. Door literatuur te analyseren en voorbeelden uit de praktijk te verzamelen, ontstond een overzicht dat leerkrachten direct toepasbare inzichten biedt. Hieronder beschrijven we kort de vijf belangrijkste inzichten.
1. Brede blik bij signaleren
Veelbelovende rekenaars zijn meer dan alleen de leerlingen die hoog scoren op rekentoetsen. Creativiteit, probleemoplossend vermogen en motivatie zijn minstens zo belangrijk. Alleen naar toets scores kijken is dus niet genoeg. Combineer verschillende informatiebronnen, zoals observaties, non-verbale intelligentietests en gesprekken met leerlingen. Zo voorkom je dat onderpresterende of minder zichtbare talenten – zoals meisjes of leerlingen uit lagere sociaaleconomische milieus – over het hoofd worden gezien.
2. Differentiatie maakt het verschil
In klassen met uiteenlopende niveaus is differentiatie essentieel. Leerkrachten stemmen instructie en opdrachten af op tempo, niveau en interesses van de leerling. Dat kan door:
- Compacten: minder herhalingsopgaven geven zodat tijd vrijkomt.
- Adaptieve software: automatisch afstemmen op het niveau van de leerling.
- Versnelling: een klas overslaan of meedoen met een hoger leerjaar, als dat beter past.
Deze aanpakken voorkomen verveling en geven ruimte voor groei.
3. Verrijking door uitdagende taken
Veelbelovende rekenaars leren het meest van complexe en open opdrachten. Denk aan non-routineproblemen waarbij er meerdere oplossingen mogelijk zijn, of taken die vragen om creatief redeneren en samenwerken. Zulke opdrachten stimuleren hogere-orde denken en vergroten het leerplezier. Bovendien zijn veel van deze taken bruikbaar voor álle leerlingen, mits ze zo worden ingericht dat iedereen kan instappen (“low floor, high ceiling”).
4. Instructie en begeleiding zijn cruciaal
Ook getalenteerde leerlingen hebben begeleiding nodig bij moeilijkere taken. Dat kan bestaan uit hints, extra materialen of nabesprekingen waarin de leraar helpt om denkstappen te verhelderen. Leerkrachten doen er goed aan hun verwachtingen expliciet te maken: het gaat niet om snel en foutloos werken, maar om grondig redeneren en het verkennen van verschillende oplossingsstrategieën.
5. Professionalisering en organisatie
Passend onderwijs aan veelbelovende rekenaars vraagt om vakkennis, didactische vaardigheden en organisatietalent. Professionaliseringstrajecten, uitwisseling van voorbeelden en steun van schoolleiders zijn hierbij belangrijk. Schoolleiders kunnen faciliteren door tijd, materialen en nascholing beschikbaar te stellen. Ook de keuze voor homogene of heterogene groepen speelt mee. Onderzoek wijst uit dat een mix van beide – bijvoorbeeld plusklassen naast heterogene groepsopdrachten – vaak het meest effectief is.
De themapagina laat zien dat veelbelovende rekenaars meer nodig hebben dan standaard reken-wiskundeonderwijs. Door vroegtijdige signalering, differentiatie en verrijking kunnen scholen hun talenten beter benutten. Daarmee dragen leerkrachten bij aan meer leerplezier, hogere motivatie en een optimale ontwikkeling van deze bijzondere groep leerlingen.
Verder lezen
Bekijk de volledige themapagina op Onderwijskennis.nl voor een compleet overzicht van de inzichten en aanbevelingen. Wil je meer weten of bespreken hoe jouw school of organisatie hiermee aan de slag kan? Neem contact op met Eveline Schoevers (Oberon) voor meer informatie of mogelijkheden tot samenwerking.