Herken je dit? In de klas zit een leerling die bij taalopdrachten vaak clownesk gedrag vertoont. Een andere leerling trekt zich juist terug en aarzelt bij het formuleren van een antwoord. Beide leerlingen hebben een taalontwikkelingsstoornis (TOS), maar de ene beschrijving is van een jongen, de andere van een meisje. Zacht gezegd opvallend. De vraag is: gaat dit om een incident of om een patroon? En wat zijn de gevolgen voor hoe we TOS signaleren en tot een diagnose komen? Onderzoekers van de Universiteit Twente, Oberon en Dialogic hebben in samenwerking met Auris uitgezocht hoe het zit met de bias in beschrijvingen van kinderen met TOS en wat de verschillen tussen jongens en meisjes én eentalige en meertalige kinderen zijn.
De uitdaging van vroegsignaleren
Het tijdig signaleren van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is van groot belang. Kinderen met TOS hebben problemen in het leren begrijpen en gebruiken van taal, die niet voortkomen uit gehoorverlies, cognitieve beperkingen of omgevingsfactoren. Ongeveer 5–7% van de kinderen heeft TOS.1 Zonder tijdige herkenning kan dit leiden tot leerproblemen, sociaal-emotionele moeilijkheden en een verhoogd risico op uitval of achterstand in schoolloopbanen.2
Voor kinderen is vroeg signaleren daarom essentieel, maar voor professionals in onderwijs en zorg niet altijd eenvoudig. Uit eerder onderzoek blijkt dat onderwijs- en zorgprofessionals kenmerken van TOS bij meisjes en bij meertalige kinderen minder snel herkennen, mede door onbewuste vooroordelen.3
Onderzoek: Beschrijvingen van kinderen met TOS
In dit onderzoek hebben we gekeken naar hoe logopedisten kenmerken van TOS bij jongens en meisjes, en bij eentalige en meertalige kinderen, in de praktijk beschrijven.
We analyseerden de ontwikkelingsperspectiefplannen (OPP’s) van 994 kinderen van Auris-scholen met een ernstige TOS in de leeftijd van 5 tot 12 jaar. Deze plannen zijn opgesteld door logopedisten en bevatten observaties over het functioneren van de kinderen. Met behulp van tekstmining onderzochten we verschillen in de manier waarop jongens versus meisjes, en eentalige versus meertalige kinderen werden beschreven. Daarbij keken we zowel naar de woordkeuze als naar de toon van de tekst.
Het doel was om zicht te krijgen op mogelijke bias: worden sommige groepen kinderen systematisch negatiever of anders omschreven, en wat kan dit betekenen voor signalering en diagnose?
Resultaten: Verschillen in omschrijvingen
We zagen in de OPP’s van meisjes en meertalige kinderen meer negatieve woorden dan in de OPP’s van jongens en eentalige kinderen, terwijl de prestaties op de leerlingvolgsysteemtoetsen vergelijkbaar waren. Meisjes en meertalige kinderen werden veel vaker beschreven met woorden als “ernstig vertraagd” of “ver beneden gemiddeld”. Andere verschillen die we zagen waren:
- Bij meisjes stonden vaker persoonlijke kenmerken, zoals angst om te spreken of problemen met gehoor. Bij jongens richtten de beschrijvingen zich meer op gedrag en werkhouding: “gestructureerde taken” en “adequate aandacht”
- Bij meertalige kinderen lag de nadruk veel sterker op (actieve en passieve) woordenschat, terwijl bij eentalige kinderen vaker bredere aspecten van taal en instructie werden benoemd.
Wat betekenen deze resultaten?
Het lijkt erop dat taalontwikkelingsproblemen bij meisjes en bij meertalige kinderen pas worden opgemerkt wanneer deze ernstiger zijn. Bij jongens en eentalige kinderen leiden hun zichtbare taak- en gedragskenmerken eerder tot signalering. Dat wijst op een onbewuste bias in hoe logopedisten naar TOS kijken.
Bij meisjes kan dat komen doordat zij taalproblemen beter weten te maskeren met sociale vaardigheden. De taalproblemen vallen dan pas op als ze te groot worden om nog te verbergen.4 Ook eerder onderzoek laat zien dat jongens en eentalige kinderen vaker en eerder een TOS-diagnose krijgen.3
De sterke focus op woordenschat bij meertalige kinderen is eveneens interessant. Hun totale woordenschat over alle talen samen is vaak groter dan die van eentalige kinderen, maar per taal kleiner.5 Daardoor kan ten onrechte de indruk ontstaan van een achterstand.
Denk mee: Wat zijn vroege signalen van TOS?
Vroegsignaleren van TOS is natuurlijk belangrijk voor alle kinderen. Voor meisjes en meertalige kinderen moeten we naar andere signalen gaan kijken dan bij jongens en eentalige kinderen om niet alleen de ‘ernstige’ gevallen tijdig te kunnen helpen. Zo kunnen we samen bias terugdringen.
Wat zijn typische signalen van TOS bij meisjes en meertalige kinderen die jou opvallen? Deel je ervaringen en tips met collega's in de comments.
Ben je geïnteresseerd in het onderzoek? Lees hier het volledige artikel.
1 Tomblin, J. B., Records, N. L., Buckwalter, P., Zhang, X., Smith, E., and O’Brien, M. (1997). Prevalence of specific language impairment in kindergarten children. J. Speech Lang. Hear. Res. 40, 1245–1260. doi: 10.1044/jslhr.4006.1245
2 Conti-Ramsden, G., Durkin, K., Toseeb, U., Botting, N., and Pickles, A. (2018). Education and employment outcomes of young adults with a history of developmental language disorder. Int. J. Lang. Commun. Disord. 53, 237–255. doi: 10.1111/1460-6984.12338
3 Wiefferink, K., van Beugen, C., Wegener Sleeswijk, B., and Gerrits, E. (2020). Children with language delay referred to Dutch speech and hearing centres: caseload characteristics. Int. J. Lang. Commun. Disord. 55, 573–582. doi: 10.1111/1460-6984.12540
4 Wallentin, M. (2020). Gender differences in language are small but matter for disorders. Handb. Clin. Neurol. 175, 81–102. doi: 10.1016/b978-0-444-64123-6.00007-2
5 Boerma, T., Leseman, P., Wijnen, F., and Blom, E. (2017). Language proficiency and sustained attention in monolingual and bilingual children with and without language impairment. Front. Psychol. 8:1241. doi: 10.3389/fpsyg.2017.01241